Borneo, een eiland dat zo rijk is! Rijk aan onbeschrijflijk mooie natuur en hele warme en gastvrije mensen. Sinds diverse jaren reis ik graag naar verre oorden met bijzondere natuurgebieden. Ik vind het fantastisch om te zien en te beleven hoe mensen in andere landen leven. En wat kan de natuur op onze aarde toch veelzijdig en spannend zijn.

Zo heb ik in 2008 voor het eerst kennis gemaakt met het eiland Borneo. Maleisisch Borneo welteverstaan, want dit op twee na grootste eiland van de wereld wordt gedeeld door drie landen: Maleisië, Indonesië en Brunei. Ik was zeer onder de indruk van al het moois op dit eiland maar zag helaas ook de grote problemen waar het mee te kampen heeft.
Grote stukken regenwoud - de longen van onze aarde! - worden vernietigd voor illegale houtproductie of palmolieplantages. Het hout en de palmolie worden massaal geëxporteerd naar Europa. Zo bevat inmiddels 50% van de producten in onze supermarkt palmolie. Die reis in 2008 heeft me doen besluiten dat ik heel graag een steentje wilde bijdragen aan de bescherming van dit bijzondere eiland. En in 2009 werd me die kans al geboden!

In juli 2009 zet ik voet op Maleisisch Sabah. Het meest toeristische deel van Borneo. Ik ga een jaar werken als milieuadviseur voor een semi-overheidsorganisatie die een beschermd regenwoud beheert; Danum Valley Conservation Area. In dit ongerepte regenwoud van 440 vierkante kilometer wonen orang-oetans, gibbons, spookdiertjes, dwergolifanten, nevelpanters, vliegende eekhoorns en meer dan 340 soorten vogels!
Om toeristen verantwoord te laten genieten van dit natuurwonder, is er een jungle lodge – Borneo Rainforest Lodge - met ongeveer 30 chalets. Maximaal 70 gasten mogen in deze lodge verblijven. Maar ook al is de lodge van een verantwoorde grootte, toch vraagt het om energie, water en grondstoffen en produceert het o.a. afval en afvalwater. Hoe kunnen toeristen hier dan toch zo milieuvriendelijk mogelijk verblijven? Een mooie uitdaging voor mij!


Volgende week vindt u hier deel twee van Ellens reisverslag!