De concessiehouders in Suriname maken:

  • een inventarisatie van alle bomen in een gebied;
  • een inventarisatie van de bomen die gekapt gaan worden (een kapplan)
  • een plan met de routes waarop een stam door het bos naar de weg wordt gesleept

Deze drie dingen moeten door Staatsbosbeheer worden goedgekeurd voordat er gekapt mag worden. Dit resulteert in een prachtige, heel uitgebreide kaart van de concessie, waarop uiteindelijk bijna iedere boom een nummer krijgt. Digitaal staat onder de nummers onder andere de soort, locatie en dikte beschreven. In Suriname zit het verschil tussen een FSC-concessie en een niet-FSC-concessie hem vooral in het behoud van flora, door de zorgvuldigheid waarop de stammen uit een FSC-bos worden gesleept.

De sleeproutes zo kort en praktisch mogelijk plannen is in ieders belang. Het is echter ook belangrijk om te zorgen dat de enorme stammen tijdens het slepen zo min mogelijk schade veroorzaken aan andere bomen en beplanting. Traditioneel gebeurt het slepen door een skidder (zie afbeelding) die een stam oppakt met een grijper en dan wegrijdt. Dit laat echter weinig ruimte voor bijsturen. Op FSC-concessies worden bomen weggesleept aan een ketting, waardoor de wendbaarheid groter wordt en andere bomen niet geschampt of meegesleept worden.