Op weg naar Santarem
‘Vandaag vlieg ik naar Santarem om vanuit daar dieper het Amazonegebied in te gaan. Bij het dalen zie ik het uitgestrekte landschap: de immens grote rivier, prachtige bossen en kilometers strand. Als we geland zijn helpt Arlisson, een medewerker van onze leverancier, ons de bagage achter in zijn pick-up te leggen. We rijden meteen naar de winkel om de ventilatoren te kopen.

De volgende dag laden we de tien ventilatoren, netjes voorzien van een rood-witte strik, achterin de pick-up. We moeten ons haasten naar de boot. Om bij het FSC-project van onze leverancier te komen, moeten we acht uur varen over de Amazone.

Analice hangt op de boot de hangmat, die ik van haar gekregen heb, op. Dat is hier heel normaal, maar voor mij is het even wennen. De motor begint te pruttelen en laten we Santarem achter ons. Een groepje dolfijnen zwaait ons uit. Ik geniet van het mooie uitzicht. Wat is de Amazone groot en wat een ongerepte natuur!

Dieper de jungle in
Als het begint te schemeren, leggen we aan in San Jose. We gaan aan wal en laden onze koffers en ventilatoren in een pick-up. Analice en ik schijnen bij met onze smartphones, want het is inmiddels pikkedonker. Gauw de auto in. We hobbelen zeker een uur over de onverharde weg en gaan steeds dieper de jungle in. Uiteindelijk komen we aan op onze verblijfplaats voor de komende nachten; de campus van onze leverancier. Hier verblijven zo’n 100 bosarbeiders, bijna allemaal mannen. Ze werken hier drie tot vier weken en gaan dan één week naar huis.

Ik krijg de gastenkamer toegewezen. Als ik de deur open doe, komt een kikker me tegemoet. En dan begint mijn eerste nacht in de jungle. Ik doe geen oog dicht. Het is warm en ik hoor allerlei geluiden. Mijn oren zijn gespitst. Geritsel, vogels, spinnen, maar vooral het geschreeuw van de makaak-apen, houden me wakker. Om zes uur breekt de dag aan.

Op pad met de werkmannen
Vandaag gaan we met een groep werkmannen het bos in. De goedlachse Ismael voorziet ons van beschermende materialen: een helm, gehoorbescherming en kappen om je onderbenen te beschermen tegen slangen. Hij begint enthousiast uit te leggen over FSC-bosbeheer. Nauwkeurig wordt bepaald welke boom gekapt wordt. Het bos krijgt de kans zich te herstellen, met respect voor het leefgebied van planten en dieren, eerlijke rechten voor de lokale bevolking en goede werkomstandigheden voor bosarbeiders. Als de boom geveld is, worden stammen met een speciale Caterpillar het bos uitgesleept om zo min mogelijk schade aan te richten.

De ventilatoren op hun plek
De volgende dag is de grote dag. We vertrekken vroeg naar Cachoeira, het dorpje aan de waterval. Zo’n honderd kinderen zitten met smart op ons te wachten. We versieren de ruimte met ballonnen en de zelfgemaakte bloemen. De directrice van de school legt uit aan de kinderen waarom wij hier zijn en laat een foto zien van de leerlingen uit Nederland, die het geld hebben ingezameld. Als symbool voor groei, hebben we vier jonge boompjes meegenomen, die we planten bij de school.

De kinderen geven me een rondleiding door hun school, langs de eenvoudige, maar schone klaslokalen. In het kantoortje ligt een stapel met rapporten klaar. Het schooljaar is hier bijna afgelopen. In een ander gebouw is een ruimte voor kinderen die speciale aandacht nodig hebben. Analice vertelt me dat er ook een moeder is die haar kind elke dag naar school draagt. Zou een rolstoel hier überhaupt zinvol zijn,met die onverharde, hobbelige wegen?

De rondleiding is voorbij. De kinderen en leraren zijn blij en dankbaar. De ventilatoren zijn hier echt op hun plek. Dit maakt de schooldagen weer wat aangenamer. In een paar uur tijd heb ik veel indrukken gekregen en blije gezichten gezien. Een herinnering om nooit meer te vergeten!’