René Olthof werkt al 30 jaar in Kroondomein Het Loo en was dus ook betrokken bij de FSC-certificering 25 jaar geleden. “Wij profiteren vooral van de aanvullende kennis die FSC bezit. Twee weten altijd meer dan één.” Verder was de certificering vooral een kwestie van zaken goed op papier zetten voor het Kroondomein. Zij kozen al eerder voor hetgeen waar FSC zich hard voor maakt: het behoud van bossen. En stapten dus af van traditionele methoden waarbij alle bomen in één keer gekapt worden.
“Toen ik voor mijn studie stage liep in Duitsland, werd ik voor het eerst echt geconfronteerd met de zogenoemde kaalkapmethode. Ik werkte daar in een bos zoals we die in Nederland ook kennen: dennen met wat eiken, waar herten rustig rondliepen. Het was prachtig,” vertelt René. “Op een dag werden alle dennen in een stuk omgezaagd. Ik vond het schokkend en weet ook nog dat ik dacht: ‘gelukkig zijn de eiken er nog’. Maar het weekend erop kwam er een boer met een motorzaag. En die zaagde ook alle eiken om. Toen was het één grote kale vlakte. Diep treurig. En dat is me altijd bijgebleven.”
Een rigoureus systeem
René legt uit dat het traditionele bosbeheer, de kaalkapmethode, een landbouwkundig systeem is. “Het gaat in feite net zoals bij maisvelden. Je hebt een stuk grond, plant er bomen op en laat ze groeien. Eventueel worden er tussendoor een paar bomen weggehaald. Maar wanneer de meeste bomen een zekere dikte hebben bereikt, gaan alle bomen om en laat je dus een kale vlakte achter.”
Omdat bomen niet zo snel groeien en het dus lang duurt voor er weer een fatsoenlijk bos ontstaat, is het een rigoureus systeem voor de natuur. “Je kunt zelf ook wel bedenken dat je voor veel dieren en andere organismen hun huis weghaalt. Ook voor mensen uit de omgeving is het schokkend. Want opeens is hun bos weg. Toch gebeurt dit nog steeds. En dan met name op westerse plekken waar je het niet verwacht, zoals in Noord-Amerika.”
“Toen ze tijdens mijn stage alle bomen wegkapten, was ik in schok. Gelukkig kan het ook anders.”
Strenge controles en een chaotische boswachter
René leerde tijdens zijn opleiding dat het ook anders kan. En toen hij bij het Kroondomein ging werken, kwam de gedachtegang om vooral te zorgen voor behoud van het bos. En daarmee kwam ook de FSC-certificering aan bod. René is er blij mee, maar kijkt met gemengde gevoelens naar de strenge audits. Want al 25 jaar FSC-gecertificeerd of niet; ook hier controleert FSC om het jaar de kwaliteit. René glimlacht: “Voor mij, als ietwat chaotische boswachter, is het soms wat ongemakkelijk. Want ik kan niet altijd alles vlot overleggen als het om administratieve zaken gaat. En letterlijk álles wordt gecontroleerd. Dat is natuurlijk goed, het zorgt voor betrouwbaarheid van het keurmerk. Maar ikzelf hecht eigenlijk alleen waarde aan het deel van de audit dat over bosbeheer gaat. Want daar draait het uiteindelijk om.”
Bosreservaat
René is extra trots op zijn inspanning rondom het toekennen van stukken bos als bosreservaat. “We hebben in totaal ruim 1300 hectare bosreservaat. Daar oogsten we geen hout en laten we het bos autonoom ontwikkelen. Dat was destijds best revolutionair. In het bosreservaat inventariseren we natuurlijk wel wat er gebeurt en vinden experts soms bijzondere dingen. Zo is in de herfst de kammetjesstekelzwam gevonden. Die groeit alleen op dikke stukken dood hout in een bepaalde staat van vertering, en is op een beperkt aantal plaatsen in Nederland te vinden.”
Alleen kappen als de rest profiteert
In de delen bos waar wel bomen gekapt worden voor het hout, wordt dat gedaan door middel van de uitkapmethode. Hierbij worden alleen individuele bomen gekapt. René legt uit: “Een boom wordt in principe alleen gekapt als bomen die eromheen staan of dieren en andere organismen hiervan profiteren. Door een goede samenstelling van verschillende bomen, is er verscheidenheid aan voedsel voor verschillende dieren en stimuleren we zo de biodiversiteit.”
Bovendien wordt er minder geoogst dan er jaarlijks bijgroeit. Daardoor krijgt een deel van de bomen de kans oud en dik te worden. “Ook wanneer we al zien dat ze geen mooi hout gaan opleveren, kiezen we er soms tóch voor om ze niet te kappen. Want die dikke bomen leveren een mooi bosbeeld op en als ze afsterven, veel dood hout. Dat afsterven stimuleren we soms door een boom te ringen. Want het dode hout is een belangrijke voedselbron voor diverse organismen. En dus soms ook voor bijzondere soorten, zoals de kammetjesstekelzwam,” lacht René.
Elke boom zijn eigen beestje
Voor René staat de natuurwaarde altijd voorop. “Er zijn ooit exotische boomsoorten aangeplant die erg hard groeien, goed hout opleveren en dus financieel interessant zijn. Maar helaas hebben die voor de biodiversiteit vaak minder waarde. Je moet weten dat bomen allemaal hun eigen ecosysteem hebben: er zijn beestjes en plantjes gekoppeld aan de boom. Er zijn zelfs soorten die specifiek aan één boomsoort gekoppeld zijn. Heel bijzonder. Maar wanneer je een boomsoort uit Noord-Amerika naar Nederland haalt, dan krijg je alléén de boomsoort. Het hele ecosysteem eromheen komt niet mee. Dus die boom heeft veel minder natuurwaarde dan een inheemse boom, zoals de zomer- en wintereik. Aan de eik zijn namelijk honderden soorten beestjes en organismen gekoppeld. Exoten hebben we daarom op bepaalde plekken gekapt, om de inheemse soorten de ruimte te geven. Financieel niet altijd even slim, maar wél de juiste keuze voor de natuur.”
“Er zijn diersoorten en andere organismen die aan één boom gekoppeld zijn. Heel bijzonder.”
Behoud van het bos: het mooiste wat er is
De keuzes die René nu maakt op gebied van bosbeheer, zijn vaak voor de zeer lange termijn. “Ik ga niet alle gevolgen van wat ik nu doe meemaken. Dat zou je jammer kunnen noemen. Maar ik zie het als mijn levenswerk, waarmee ik iets moois achterlaat. De gedachte dat hier over een eeuw nog steeds mensen en dieren genieten van de gevolgen mijn werk, dat vind ik het mooiste wat er is.”